opener
- ope·ner
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opener | openers |
verkleinwoord | openertje | openertjes |
de opener m
- (huishouden) werktuig om iets te openen, bv. een blik of een fles
- Het woord opener staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opener" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be