Nederlands

 
flessenopener
Uitspraak
Woordafbreking
  • fles·sen·ope·ner
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord flessenopener flessenopeners
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de flessenopenerm

  1. (huishouden) (gereedschap) hulpmiddel voor het openen van flessen; hulpmiddel voor het verwijderen van kroonkurken
     Van Rijsselberghe gebruikt gouden medaille als flessenopener.[1]
     Journalist Arjen Ribbens deed de interviews, en stelde standaard de vraag of de bewoners iets van IKEA hadden. "Bijna allemaal hadden ze wel iets, al was het maar een flessenopener of een koekenpan. Zelfs in een bordeel waar we voor die rubriek kwamen, waren de bedlampjes en de matrassen van IKEA. Er was er maar één die echt helemaal niets had. Die had zijn hele huis vol staan met antiek."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Van Rijsselberghe gebruikt gouden medaille als flessenopener” (Zondag 28 augustus 2016), NOS
  2.   Weblink bron
    Ivo Landman
    “Onwrikbare formule IKEA werkt nog prima voor wie de pijltjes wil volgen” (maandag 29 januari 2018), NOS