Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oor·logs·cri·mi·neel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oorlogscrimineel oorlogscriminelen
verkleinwoord oorlogscrimineeltje oorlogscrimineeltjes

Zelfstandig naamwoord

de oorlogscrimineelm

  1. (juridisch) iemand die zich tijdens een oorlog schuldig maakt aan oorlogsmisdaden
    • De meeste oorlogscriminelen worden na een oorlog niet op hun daden afgerekend 
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie