ontuchtig
- on·tuch·tig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ontuchtig | ontuchtiger | ontuchtigst |
verbogen | ontuchtige | ontuchtigere | ontuchtigste |
partitief | ontuchtigs | ontuchtigers | - |
ontuchtig
- de regels (en wetten) van de (seksuele) moraal niet in acht nemend
- Je wordt beschuldigd van ontuchtige handelingen.
- Het woord ontuchtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontuchtig" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be