Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·toe·re·ken·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ontoerekenbaar ontoerekenbaarder ontoerekenbaarst
verbogen ontoerekenbare ontoerekenbaardere ontoerekenbaarste
partitief ontoerekenbaars ontoerekenbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

ontoerekenbaar

  1. (juridisch) niet verantwoordelijk te stellen voor zijn daden
    • Wat velen er toe beweegt ontoerekenbaar te vervangen door ontoerekeningsvatbaar, een domme, klakkeloze vertaling van het Duitse unzurechnungsfähig, is een raadsel. Iemand is vatbaar voor besmetting of voor indrukken, maar vatbaar voor toerekening is een onmogelijkheid [1] 
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen