ontheemde
- ont·heem·de
ontheemde
- verbogen vorm van de stellende trap van ontheemd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ontheemde | ontheemden |
verkleinwoord |
- iemand die gedwongen zijn woonplek heeft moeten verlaten, bijvoorbeeld door een natuurramp of oorlog
- De hulporganisaties kunnen de grote stroom ontheemden niet aan.
- Het enige wat ik zeker weet na meer dan twintig jaar in dit land, is dat niemand hier thuishoort. Amerika is een land voor ontheemden. [1]
1. iemand die gedwongen zijn woonplek heeft moeten verlaten
- Het woord ontheemde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontheemde" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Harstad, JohanMax, Mischa & Het Tet-offensief 2017 ISBN 9789057598494 pagina 18
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be