• ont·er·ving
enkelvoud meervoud
naamwoord onterving ontervingen
verkleinwoord

de ontervingv

  1. het niet meer mogen meedelen in de nalatenschap van iemand
    • Maar als je het als kind nu eens niet eens bent met de onterving zelf en dus een volledig kindsdeel wilt opeisen, hoe pak je dat dan aan en op welke informatie heb je in dat geval recht? [2] 
    • Voor Sofia, die zelf nauw betrokken was bij de totstandkoming van Tolstoj's meesterwerken, is dit een klap in het gezicht. Zij ziet het als een onterving. En belangrijker: zij ziet het als een teken dat haar man niet meer van haar houdt, ondanks een kluchtige scène waarin het 48 jaar getrouwde stel kakelend en kraaiend als kip en haan het huwelijksbed opwarmen. [3] 
91 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[4]