Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·cij·fer·baar
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen ontcijferbaar ontcijferbaarder ontcijferbaarst
verbogen ontcijferbare ontcijferbaardere ontcijferbaarste
partitief ontcijferbaars ontcijferbaarders -

Bijvoeglijk naamwoord

ontcijferbaar

  1. de eigenschap bezittend qua betekenis geduid te kunnen worden
    • Het Lineair A is nog altijd niet ontcijferbaar gebleken. 
Vertalingen

Gangbaarheid