ontbossen
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
ontbossen | ontbossend |
ontbossing | ontbost |
- ont·bos·sen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontbossen |
ontboste |
ontbost |
zwak -t | volledig |
ontbossen
- overgankelijk een gebied ontdoen van het erop groeiende woud
- In de tropen worden steeds meer streken ontbost, onder andere omdat hardhout veel opbrengt.
1. een gebied ontdoen van het erop groeiende woud
- Het woord ontbossen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontbossen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be