Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·bos·te

Werkwoord

vervoeging van
ontbossen

ontboste

  1. enkelvoud verleden tijd van ontbossen
    • Ik ontboste. 
    • Jij ontboste. 
    • Hij, zij, het ontboste. 
  2. verbogen vorm van ontbost, voltooid deelwoord van ontbossen