ontbost
- ont·bost
- vervoeging van ontbossen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
vervoeging van |
---|
ontbossen |
ontbost
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontbossen
- Jij ontbost.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontbossen
- Hij ontbost.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontbossen
- Ontbost!
vervoeging van: | ontbossen… |
verbogen vorm: | ontboste |
ontbost
- voltooid deelwoord van ontbossen
- Het woord ontbost staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontbost" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be