• on·no·dig
  • Afgeleid van nodig met het voorvoegsel on-
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onnodig onnodiger onnodigst
verbogen onnodige onnodigere onnodigste
partitief onnodigs onnodigers -

onnodig

  1. niet noodzakelijk
     Nu concludeert het gerechtshof dat het intrekken van het reeds gepubliceerde rapport onnodig is, omdat de inhoud ervan al bekend is.[1]
     Ik gebruikte de eerste paar weken natte doekjes om me ’s avonds op te frissen en het stof en zweet weg te vegen, maar vond de doekjes al snel te veel onnodig gewicht om met me mee te dragen.[2]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    Tjerk Gaulthérie van Weezel en Rik Kuiper
    “Gerechtshof brandt vingers niet aan inspectierapport over Haga Lyceum” (24 december 2019), de Volkskrant
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be