• on·kruid
  • Afgeleid van kruid met het voorvoegsel on-
enkelvoud meervoud
naamwoord onkruid onkruiden
verkleinwoord onkruidje onkruidjes

het onkruido

  1. planten die voorkomen op plekken waar ze niet gewenst zijn
    • Je moet het onkruid even weghalen. 
     Je ziet ook hoe het leven langzaam uit de Route is weggetrokken. De romantiek van het verval is overvloedig aanwezig. Verlaten, met gras en onkruid overwoekerde tankstations.[1]
  • Onkruid vergaat niet.
De nuttelozen of onwaardigen blijven het langst leven.
  • Wie zijn eigen tuintje wiedt, ziet het onkruid van een ander niet.
Een aansporing om zich kritisch op te stellen ten opzichte van zichzelf en niet ten opzichte van anderen.
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron
    Peter Giesen
    “Route Nationale 7, leuker dan de Route du Soleil” (30 juli 2014), de Volkskrant
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be