ongebroken
- Geluid: ongebroken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔŋɣəˌbrokə(n) / (4 lettergrepen)
- on·ge·bro·ken
stellend | |
---|---|
onverbogen | ongebroken |
verbogen | - |
partitief | ongebrokens |
ongebroken
- heel, niet in stukken of brokken
- In gebroken steenmengsels komen echter ook ronde en ongebroken stukken voor.
- (figuurlijk) met onverminderde kracht
- Ongebroken werd het verzet voortgezet.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord ongebroken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.