• one·night·stand
enkelvoud meervoud
naamwoord onenightstand onenightstands
verkleinwoord

de onenightstandm

  1. (seksualiteit) kortstondig, eenmalig seksueel contact tussen individuen, waarbij minstens één van de betrokkenen geen directe plannen heeft voor het vestigen van een seksuele verhouding op langere termijn
    • Elke ochtend wordt een geheim uit de zogenoemde Doofpot getrokken. ,,Wat mensen niet van mij weten, is dat ik nog nooit een onenightstand heb gehad", is de eerste mysterieuze tip. Andere geheimen die deze maand langskomen zijn volgens Qmusic: 'Ik heb onlangs botox gebruikt', 'ik heb ooit een nacht in de cel doorgebracht' en 'ik heb ooit 22 verschillende pizza's bij mijn ex laten bezorgen'. [1] 
    • Vrijgezellen nemen het niet zo nauw met veilige seks. Bij een onenightstand gebruikt 42 procent van de mannen en 55 procent van de vrouwen geen condoom. Condoomgebruik neemt af met de leeftijd en is lager onder mensen met een vaste partner. Een op de drie vrouwen en een kwart van de mannen heeft zich ooit in zijn of haar leven laten testen op een soa. [2] 
  2. (seksualiteit) persoon waarmee je eenmalig seksueel contact hebt gehad, zonder blijvende relatie
    • Een Britse vrouw wil graag haar onenightstand van vijftien jaar geleden terugvinden, zodat ze hem kan voorstellen aan... zijn dochter. Eén probleem: Terri Reid (32) weet zelfs zijn naam niet meer. ,,Het enige dat ik nog zeker weet, is dat hij uit Wales kwam. En dat hij groot en knap was, met een donkere huidskleur." [3]