ondraaglijk
- Geluid: ondraaglijk (hulp, bestand)
- on·draag·lijk
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ondraaglijk | ondraaglijker | ondraaglijkst |
verbogen | ondraaglijke | ondraaglijkere | ondraaglijkste |
partitief | ondraaglijks | ondraaglijkers | - |
ondraaglijk [1]
- niet te verdragen, niet uit te houden
- Kinderen die ondraaglijk en uitzichtloos lijden, moeten zelf kunnen vragen om euthanasie [2]
- ▸ Zoals hij zichzelf herinnerde uit die tijd, iets wat hij niet graag deed, moest hij ondraaglijk zelfverzekerd zijn geweest, verbaal sterk, gewend om alle discussies te winnen, kortom onuitstaanbaar.[3]
- Het woord ondraaglijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ondraaglijk" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.volkskrant.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be