ondraaglijkheid
- on·draag·lijk·heid
- afleiding van ondragelijk met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ondraaglijkheid | ondraaglijkheden |
verkleinwoord |
de ondraaglijkheid v
- de mate waarin iets zo vervelend is dat het niet te verdragen is
- ▸ Hij voelde de martelende ondraaglijkheid van zijn positie en de hare, het voortdurende probleem om, met aller ogen op hen gericht, hun liefde te verbergen en vooral om te liegen, te bedriegen, slinkse wegen te bewandelen en onophoudelijk op hun hoede te zijn, terwijl de hartstocht, die hen verbond, zo machtig was dat zij juist alles vergaten behalve hun liefde.[2]
- ▸ De arts had in een eerder stadium beter moeten motiveren (ook aan niet-medici) waarom zij overtuigd was van de uitzichtloosheid en ondraaglijkheid van het lijden van de patiënte. Ze had ook beter moeten onderbouwen dat er geen andere manier was om het lijden te verlichten. De arts is gevraagd om dit in de toekomst beter te doen.[3]
- iets dat zo vervelend is dat het niet te verdragen is
- Het woord ondraaglijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Anna Karenina” (1877), G.A. van Oorschot , ISBN 9789028276062
- ↑ Weblink bron “Arts wordt niet vervolgd in euthanasiezaak” (07-05-2020), NOS