onderhandelen
Nederlands
Uitspraak
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
onderhandelen | onderhandelend |
onderhandeling | onderhandeld |
Woordafbreking
- on·der·han·de·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van onder bw en handelen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
onderhandelen |
onderhandelde |
onderhandeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
onderhandelen
- inergatief overleggen om tot een afspraak te komen
- De twee boeren waren aan het onderhandelen over de prijs van het kalf.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord onderhandelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "onderhandelen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be