onderhandelen
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
onderhandelen | onderhandelend |
onderhandeling | onderhandeld |
- on·der·han·de·len
- samenstelling van onder bw en handelen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
onderhandelen |
onderhandelde |
onderhandeld |
zwak -d | volledig |
onderhandelen
- inergatief overleggen om tot een afspraak te komen
- De twee boeren waren aan het onderhandelen over de prijs van het kalf.
- Het woord onderhandelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onderhandelen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be