Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • on·der·han·del·de

Werkwoord

vervoeging van
onderhandelen

onderhandelde

  1. enkelvoud verleden tijd van onderhandelen
    • Ik onderhandelde. 
    • Jij onderhandelde. 
    • Hij, zij, het onderhandelde. 
  2. verbogen vorm van onderhandeld, voltooid deelwoord van onderhandelen