onderdeur
- on·der·deur
- samenstelling van onder en deur zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onderdeur | onderdeuren |
verkleinwoord | onderdeurtje | onderdeurtjes |
- de onderste helft van een deelbare deur
- "Als de onderdeuren dicht zijn, dan waait het niet door. Dat scheelt aanzienlijk in de temperatuur," zegt initiatiefneemster José Bijkerk. [2]
- (figuurlijk) een onderdeurtje: een klein persoon
- De eerste aflevering zoekt een antwoord op de vraag: wie was Napoleon? Daar ben je even mee bezig. Le petit caporal stierf op 51-jarige leeftijd, zijn erfenis kan niet overschat worden. Schrijver van een wertheriaanse stuiversroman, revolutionair, hervormer, workaholic, keizer, banneling: Napoleons leven is een onuitputtelijk reservoir van sterke, verontrustende en vermakelijke verhalen. Maar was hij nu een onderdeur? Op de Beeck ontkracht die mythe meteen. Volgens de huidige Napoleonkunde mat hij 1,67 meter, slechts een fractie minder dan het gemiddelde van die tijd. [3]
- Het woord onderdeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 04-07-15
- ↑ de Standaard 19 JANUARI 2015 Hans Cottyn