onbrandbare handschoenen
  • on·brand·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen onbrandbaar onbrandbaarder onbrandbaarst
verbogen onbrandbare onbrandbaardere onbrandbaarste
partitief onbrandbaars onbrandbaarders -

onbrandbaar [1]

  1. dat iets ook bij hogere temperaturen niet kan branden
    • De Standaard vernam dat men in een werkgroep die zich specifiek buigt over gevelbekleding, tot een overeenstemming is gekomen dat nieuwe gebouwen met een hoogte vanaf 36 meter moeten worden aangekleed met onbrandbaar materiaal. [2] 
    • Brandweerlieden adviseren op dit moment al gemeentes over de veiligheid van een evenement waarbij een kleurenpoeder wordt gebruikt. Maar op basis van de huidige etiketten is de onbrandbaarheid niet duidelijk vast te stellen. [3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 30/06/2017 door Nikolas Vanhecke
  3. Tubantia 08-02-2017