omstaander
- Geluid: omstaander (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔmstandər / (3 lettergrepen)
- om·staan·der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | omstaander | omstaanders |
verkleinwoord |
de omstaander m
- iemand die ergens getuige van is zonder aan de handeling deel te nemen
- Door de klap was de auto op zijn kant komen te staan. Omstaanders duwden de wagen terug op zijn vier wielen waarop ik minstens twee inzittenden zag uitstappen en heb zien vluchten. [2]
- Ook de omstaanders konden om de situatie lachen. "Veel geluk om dit uit te leggen aan je verzekeringsmaatschapij" [sic!], grapte een omstaander. [3]
- De videobeelden van de heroïsche tussenkomst van Rogers, die overigens bijval kreeg van een andere omstaander, gingen meteen na het incident het hele internet over. Internetgebruikers prezen hem voor zijn moed en gaven hem de bijnaam "trolley man". [4]
- omstander (uitspraakvariant)
- getuige, toeschouwer
- Het woord omstaander staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omstaander" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf 20 augustus 2018 Nederlandse auto schept Vlaamse peuter
- ↑ Tubantia 26 september 2012 Beer steelt iPad van visser
- ↑ Tubantia K. Gijsbrechts 11 november 2018 Dakloze wordt held door terrorist te rammen met winkelwagentje
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be