Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·scha·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omschakelen
schakelde om
omgeschakeld
zwak -d volledig

Werkwoord

omschakelen

  1. (elektrotechniek) door aan een schakelaar te draaien van richting, werking enz. doen veranderen
  2. (techniek) door te schakelen van richting, werking enz. doen veranderen
  3. aanpassen, veranderen, van de ene manier van denken overgaan naar een andere manier
     Mentaal was het nogal omschakelen van kilometers naar mijlen.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be