• over·scha·ke·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overschakelen
schakelde over
overgeschakeld
zwak -d volledig

overschakelen

  1. inergatief een andere verbinding opzetten
    • We schakelen nu live over naar de studio. 
  2. inergatief zaken doen met een andere partij
    • Helaas kan ik niet zomaar overschakelen naar een andere internetaanbieder. 
  3. inergatief hersentoestand wijzigen naar iets totaal anders
    • Sommige mensen kunnen zo op een ander onderwerp overschakelen, maar mij kost het altijd iets langer. 
  4. inergatief naar een andere versnelling gaan
    • Bij ongeveer 2000 toeren kun je het beste overschakelen naar de volgende versnelling, als je zuinig wilt rijden.