• over·stap·pen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overstappen
stapte over
overgestapt
zwak -t volledig

overstappen

  1. (verkeer) met een ander (openbaar) vervoermiddel de reis vervolgen
    • Als je van Almelo naar Arnhem wilt reizen, moet je in Deventer overstappen. 
  2. veranderen van studie, werk, politieke partij
    • Daar moet meer geld naar het compenseren van scholen die te maken hebben met veel ‘switchers’; leerlingen die stoppen en overstappen naar een andere hogeschool. [1] 
     Borne, 61 jaar, was lang lid van de sociaaldemocratische Parti socialiste, tot ze in 2017 overstapte naar Macrons La République en Marche.[2]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Tubantia Arjan te Bogt 20-05-19 4 miljoen euro minder per jaar voor Saxion: ‘Onbegrijpelijk’
  2.   Weblink bron “Macron kiest ervaren Élisabeth Borne als premier, als tweede vrouw ooit” (16 mei 2020), NOS
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be