omkeren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
omkeren |
keerde om |
omgekeerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
omkeren
- ergatief omdraaien en terugkeren
- Daarna was hij maar omgekeerd, omdat het te laat begon te worden.
- overgankelijk omdraaien: de andere zijde boven- of voorleggen
- overgankelijk omdraaien: in het tegenovergestelde doen veranderen
- wederkerend zich ~: zich omdraaien
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. de andere zijde boven- of voorleggen
Gangbaarheid
- Het woord omkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "omkeren" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ omkeren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be