• om·buds·man
  • Leenwoord uit het Zweeds, in de betekenis van ‘vertrouwensman’ voor het eerst aangetroffen in 1963 [1]
  • Van het Zweedse ombudsman.
enkelvoud meervoud
naamwoord ombudsman ombudsmannen
ombudslieden
ombudslui
verkleinwoord ombudsmannetje ombudsmannetjes

de ombudsmanm

  1. (beroep) een ambtenaar die de taak heeft om als onpartijdige instantie klachten van individuele burgers tegen de overheid, instellingen en bedrijven te onderzoeken
    • "Op deze site vindt u de weg naar de juiste ombudsman die kan helpen om uw probleem op te lossen".[2] 
     Vier op de tien zegt tegen NOS op 3 dat ze inderdaad wangedrag meemaken, zoals een conflict met hun promotor, pesten of buitensluiting. Maar ze noemen ook voorbeelden van racisme, seksisme en seksueel grensoverschrijdend gedrag.[3]
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]