Nederlands

 
Skelet van aepyornis maximus  
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • oli·fants·vo·gels
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord olifantsvogels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de olifantsvogelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord olifantsvogel
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (vogels) een orde Aepyornithiformes   en een familie Aepyornithidae  ) van uitgestorven loopvogels waarvan het leefgebied beperkt was tot het eiland Madagaskar. De olifantsvogels waren planteneters en de dominante herbivoren van het eiland
Hyperoniemen


Gangbaarheid

Meer informatie