oestradiol
  • oes·tra·di·ol
  • afgeleid van Oudgrieks οἶστρος (oistros) "heftige verlangen, razernij" met het achtervoegsel met het achtervoegsel -diol, dat in de scheikunde wordt gebruikt voor organische verbindingen met twee hydroxylgroepen; de naam is in 1935 vastgesteld door de Commissie Geslachtshormonen van de Gezondheidsorganisatie van de Volkenbond
enkelvoud meervoud
naamwoord oestradiol
verkleinwoord

het oestradiolo

  1. (biologie) (scheikunde) vrouwelijk geslachtshormoon
     Het team van dokter Kim Croes kreeg via de medische onderzoeken van het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB) toegang tot gegevens over de hormonale ontwikkeling van 14- tot 15-jarige Vlaamse jongeren. Het gaat om de ontwikkeling van geslachtshormonen als testosteron of oestradiol, maar ook van borsten, schaamhaar en genitaliën. Het team legde gegevens van 600 jongeren naast metingen van de concentraties van bepaalde pesticiden in hun lichaam.[1]
31 % van de Nederlanders;
25 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron “Pesticiden verstoren seksuele ontwikkeling bij jongeren” (10/09/2014), De Standaard
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be