oefentoets
- Geluid: oefentoets (hulp, bestand)
- IPA: / ˈufənˌtuts / (3 lettergrepen)
- oe·fen·toets
- samenstelling van oefen ww en toets zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | oefentoets | oefentoetsen |
verkleinwoord | - | - |
de oefentoets m
- (onderwijs) reeks opgaven om na te gaan of bepaalde lesstof voldoende wordt beheerst om een echt examen met succes af te leggen
- ▸ Om optimaal voorbereid te zijn op de dag van de toets, maken veel leerlingen de zogeheten TIP-toets. Wie die maakt, wordt getipt voor een goed resultaat bij de CITO-toets, want de TIP-toets is een oefentoets ter voorbereiding op de echte.[1]
- Het woord oefentoets staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Dirk Wolthekker“Test en toets; Ook een slim kind kan laag scoren” (20 februari 1997) op nrc.nl