• IPA: /nʊtnɔst/
  • nut·nost
  • Afgeleid van het bijvoeglijke naamwoord nutný met het achtervoegsel -ost

nutnost v

  1. noodzakelijkheid
    «Provedení oprav, ke kterým je povinen pronajímatel, zajistí po předchozím oznámení nájemce o jejich nutnosti pronajímatel bez zbytečného odkladu.»
    Het uitvoeren van de reparaties, waarvoor de verhuurder verplicht is, worden na de voorafgaande kennisgeving van de noodzaak door de huurder zonder onnodige vertraging door de verhuurder gegarandeerd.
  • v případě nutnosti – indien nodig