noodzakelijkheid
- nood·za·ke·lijk·heid
- afgeleid van noodzakelijk met het achtervoegsel -heid[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | noodzakelijkheid | noodzakelijkheden |
verkleinwoord | - | - |
de noodzakelijkheid v
- het noodzakelijk zijn
- noodzaak
- ▸ We kunnen alleen maar hopen dat ze goede aristocraten waren en geen schuld hadden aan de onderdrukking van het Franse volk, die terecht en uit noodzakelijkheid tot de Franse Revolutie leidde.[2]
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord noodzakelijkheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767