• nul·vec·tor
enkelvoud meervoud
naamwoord nulvector nulvectoren
verkleinwoord - -

de nulvectorm

  1. (wiskunde) vector met grootte nul; het (unieke) neutrale element voor de optelling van vectoren van een bepaalde vectorruimte
    • De nulvector heeft geen richting en lengte 0.