noppig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nop·pig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | noppig | noppiger | noppigst |
verbogen | noppige | noppigere | noppigste |
partitief | noppigs | noppigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
noppig [1]
- vol met noppen
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'noppig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "noppig" herkend door:
53 % | van de Nederlanders; |
54 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be