nieuwszender
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- nieuws·zen·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van nieuws en zender
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nieuwszender | nieuwszenders |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de nieuwszender m
- (media) een televisiezender die de gehele dag nieuws en achtergrondinformatie uitzendt
- De voormalige president had een vraaggesprek met de Amerikaanse nieuwszender.
Vertalingen
1. een televisiezender die de gehele dag nieuws en achtergrondinformatie uitzendt
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord nieuwszender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.