neusgat
- neus·gat
- van Middelnederlands nasegat / nosegat, samenstelling van neus zn en gat zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | neusgat | neusgaten |
verkleinwoord | neusgatje | neusgatjes |
het neusgat o
- (anatomie) elk van de twee openingen aan de onderzijde van de neus
- Het woord neusgat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "neusgat" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be