netvleugelig
- Geluid: netvleugelig (hulp, bestand)
- IPA: / nɛtˈfløɣələx / (4 lettergrepen)
- net·vleu·ge·lig
- samenstellende afleiding van net zn en vleugel zn met het achtervoegsel -ig, omdat het patroon van de aders in de vleugel aan een visnet doet denken [1]
- [1.1] terugvorming uit netvleugeligen zn
stellend | |
---|---|
onverbogen | netvleugelig |
verbogen | netvleugelige |
partitief | netvleugeligs |
netvleugelig
- (dierkunde) met doorschijnende vleugels die een zichtbaar patroon van aders vertonen
- ▸ Ooit gehoord van Ephemeria? Het is een netvleugelig insect met rudimentaire monddelen, een dun week lichaam, waarvan het achtelijf [sic!] in twee draden uiteenloopt, ook haft, oeveraas, eendagsvlieg en schaor geheten.[2]
- (dierkunde) behorend of met betrekking tot de orde Neuroptera , insecten met doorschijnende vleugels die een zichtbaar patroon van zich naar de rand vertakkende aders vertonen en dakpansgewijs over elkaar liggen, zoals gaasvliegen
- ▸ Deze rover is geen leeuw of mier. Het is de larve van een netvleugelig insect.[3]
- Het woord netvleugelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Schaor in: Dagblad voor Noord-Limburg , jrg. 5 nr. 81 (23 juli 1949), Limburgia Pers, Venlo, p. 2 kol. 1
- ↑ Weblink bron Sander Verwoerd“Nieuws van de boswachter : Blog: Als het beestje maar een naam heeft” (3 februari 2017) op natuurmonumenten.nl