De mierenleeuw, Myrmeleon formicarius  , is een netvleugelig insect.
  • net·vleu·ge·lig
stellend
onverbogen netvleugelig
verbogen netvleugelige
partitief netvleugeligs

netvleugelig

  1. (dierkunde) met doorschijnende vleugels die een zichtbaar patroon van aders vertonen
     Ooit gehoord van Ephemeria? Het is een netvleugelig insect met rudimentaire monddelen, een dun week lichaam, waarvan het achtelijf [sic!] in twee draden uiteenloopt, ook haft, oeveraas, eendagsvlieg en schaor geheten.[2]
    1. (dierkunde) behorend of met betrekking tot de orde Neuroptera  , insecten met doorschijnende vleugels die een zichtbaar patroon van zich naar de rand vertakkende aders vertonen en dakpansgewijs over elkaar liggen, zoals gaasvliegen
       Deze rover is geen leeuw of mier. Het is de larve van een netvleugelig insect.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron Schaor in: Dagblad voor Noord-Limburg  , jrg. 5 nr. 81 (23 juli 1949), Limburgia Pers, Venlo, p. 2 kol. 1
  3.   Weblink bron
    Sander Verwoerd
    “Nieuws van de boswachter : Blog: Als het beestje maar een naam heeft” (3 februari 2017) op natuurmonumenten.nl