nettoloon
- net·to·loon
- samenstelling van netto en loon zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nettoloon | nettolonen |
verkleinwoord |
het nettoloon o
- het brutoloon waar onder andere belasting en sociale premies van zijn afgetrokken
1.
- Het woord nettoloon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nettoloon" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 05 jan. 2018
- ↑ de Telegraaf 04 jan. 2018
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be