Netelroos

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ne·tel·roos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord netelroos -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de netelroosv / m

  1. (medisch) een allergische irritatie van de huid
    • Hij had vreselijk last van netelroos. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be