neerkwakken
- Geluid: neerkwakken (hulp, bestand)
- neer·kwak·ken
- samenstelling van neer bw en kwakken ww
neerkwakken [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
neerkwakken |
kwakte neer |
neergekwakt |
zwak -t | volledig |
- overgankelijk iets op een ruwe, slordige, ongeïnteresseerde manier neerzetten of neergooien
- Een assistent-trainer die sociaal en meegaand is, daar begint het mee. Hoeveel assistent-trainers zijn er eigenlijk die meegaand of sociaal zijn? Je mag tegenwoordig allang blij zijn als ze niet scheldend de pionnen neerkwakken, of opgefokt achter het stuur zitten. Met eentje die óf sociaal óf meegaand is, kun je dezer dagen als coach je handjes al dichtknijpen. [2]
- ,,De meeste fietsers zijn van goede wil en willen hun fiets niet zomaar ergens neerkwakken, maar liever goed en veilig wegzetten”, zegt een woordvoerster. [3]
- op een harde manier vallen
- Ik ben van mijn fiets neergekwakt.
- [1] neergooien, neersmijten
- [2] neerploffen, smakken
- [2] neervlijen
- Het woord neerkwakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ HP de Tijd FRANK HEINEN 17 JUN 2012 Coocky Voorn, de nieuwe Verlosser
- ↑ HP de Tijd 10 DEC 2014 Fietsersbond: stop wegknippen fietsen