• ne·cro·fiel
  • In de betekenis van ‘seksuele begeerte naar lijken hebbend’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
  • met het voorvoegsel necro- en met het achtervoegsel -fiel [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord necrofiel necrofielen
verkleinwoord - -

de necrofielm [3]

  1. (seksualiteit) iemand met een seksuele voorkeur voor lijken of stervenden
    • de necrofielen brachten hun vakantie door in een necropolis 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen necrofiel necrofieler necrofielst
verbogen necrofiele necrofielere necrofielste
partitief necrofiels necrofielers -

necrofiel

  1. een perverse liefde of seksuele begeerte voor lijken of stervenden bezittend [4]
97 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[5]