Nederlands

 
Uitspraak
  • (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
  • na·zo·mer·git·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord nazomergitje nazomergitjes

Zelfstandig naamwoord

het nazomergitjeo dim. tant.

  1. (tweevleugeligen) Cheilosia impressa   een vliegensoort uit de familie van de zweefvliegen (Syrphidae). De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1840 door Loew
Hyperoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie