nazetten
- na·zet·ten
- samenstelling van na en zetten ww
nazetten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nazetten |
zette na |
nagezet |
zwak -t | volledig |
- iets of iemand proberen te achtervolgen om hem te kunnen pakken, jacht maken op
- Eventuele achtervolgers zouden hem over de hoofdweg nazetten, daarom week hij uit naar de kust en reed van haven naar haven. Samen met Barber had hij meerdere keren dezelfde weg gevolgd, maar dat was de enige overeenkomst; hij sloeg nu niet op de trom en gaf geen voorstellingen, en evenmin nodigde hij zieken uit zich voor de een of andere kwaal te laten behandelen. [1]
de nazetten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord nazet
- Het woord nazetten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nazetten" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Gordon,NoahDe Heelmeester Vertaald door Thomas Mass [2006] ISBN 978-90-245-5496-6 pagina 507
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be