naogen
- na·ogen
- samenstelling van na bw en ogen ww
naogen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
naogen |
oogde na |
nageoogd |
zwak -d | volledig |
- overgankelijk iets of iemand met de ogen volgen
- Zij werd door hem nageoogd.
1. iets of iemand met de ogen volgen
- Het woord naogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naogen" herkend door:
55 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be