naturen
- na·tu·ren
- samenstelling van na en turen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
naturen |
tuurde na |
nagetuurd |
zwak -d | volledig |
naturen [1]
- overgankelijk oplettend een persoon of zaak volgen die zich verwijdert [2]
de naturen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord natuur
- Het woord naturen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naturen" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
61 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- na·tu·ren
naturen, m
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van natur
- na·tu·ren
naturen, m
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van natur