nano-

Nederlands

Huidig bestand
36

Uitspraak

• Geluid:  nano-    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈna.no/

Woordafbreking

• na·no-

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Oudgriekse νᾶνος of het Latijnse nanus (dwerg).

Voorvoegsel

nano-

1. (natuurkunde) de factor 10⁻⁹, weergegeven met symbool n

Antoniemen

• giga-

Hyponiemen

• nanotube

Afgeleide begrippen

• nanometer (nm), vierkante nanometer (nm²), kubieke nanometer (nm³), nanoliter (nl), nanogram (ng), nanoseconde (ns), nanoampère (nA), nanovolt (nV), nanowatt (nW), nano-ohm (nΩ), nanosiemens (nS), nanofarad (nF), nanohenry (nH), nanobecquerel (nBq), nanocoulomb (nC), nanogray (nGy), nanohertz (nHz), nanojoule (nJ), nanokatal (nkat), nanolumen (nlm), nanolux (nlx), nanonewton (nN), nanopascal (nPa), nanosievert (nSv), nanotesla (nT), nanoweber (nWb), nanocandela (ncd), nanokelvin (nK), nanomol (nmol)

Verwante begrippen

SI-prefixen voorafgaand aan eenheden in het Nederlands (nld)
yocto- • zepto- • atto- • femto- • pico- • nano- • micro- • milli- • centi- • deci- • 1 • deca- • hecto- • kilo- • mega- • giga- • tera- • peta- • exa- • zetta- • yotta-

Gangbaarheid

• Het woord 'nano-' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.