enkelvoud meervoud
nandu nandus
  1. (loopvogels) nandoe, Rhea americana  


  • nan·du

nandu m

  1. (loopvogels) nandoe; een Zuid-Amerikaanse loopvogel uit de familie Rheidae


nandu m

  1. (loopvogels) nandoe; een Zuid-Amerikaanse loopvogel uit de familie Rheidae


  • nan·du

nandu mbezield

  1. (loopvogels) nandoe; een Zuid-Amerikaanse loopvogel uit de familie Rheidae

nandu

  1. eerste persoon enkelvoud aantonende wijs van het perfectieve werkwoord najít