nadar
- na·dar
- eponiem: genoemd naar de fotograaf Nadar
Nadar steeg 26 september 1864 met een grote luchtballon in Brussel op, waarbij de straten werden afgezet met speciaal voor die gebeurtenis gemaakte dranghekken. Deze hekken kregen in het Frans de naam barrières Nadar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | nadar | nadars |
verkleinwoord | - | - |
de nadar m
- hek dat aan soortgelijke hekken kan worden vastgemaakt en zo een verplaatsbare stevige afscheiding vormt om publiek op een veilige afstand te houden
- De coureurs zoefden voorbij het café. (…) Gust klapte enthousiast aan de nadar en de vrouw zwaaide met haar hond boven de mensen. [1]
- Het woord nadar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nadar" herkend door:
11 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Le Bleu, B.De ronde van Begijn. Een komiek in koersland (2017) Horizon, Antwerpen; ISBN 9789492159441; p. 90 kol. 2; geraadpleegd 2018-10-16
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nadar |
nadava |
nadado |
volledig |
nadar
- na·dar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nadar |
nadaba |
nadado |
volledig |
nadar
- onovergankelijk zwemmen, drijven
- bovendrijven
- baden
- zwemmen in (fig. in een ruim kledingstuk)