nada
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- na·da
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘tussenwerpsel: niets’ voor het eerst aangetroffen in 1989 [1]
- van Spaans nada
Tussenwerpsel
nada
- niets
- Drie uur zwoegen, en wat leverde het op? Niets, noppes, nada, niente.
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord nada staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Portugees
Onbepaald voornaamwoord
nada
Spaans
Uitspraak
- IPA: /'naða/
Woordafbreking
- na·da
Onbepaald voornaamwoord
nada
Antoniemen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
nadar |
nada
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van nadar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van nadar