• (IPA in voorbereiding)
  • moe·ras·bos·uil
enkelvoud meervoud
naamwoord moerasbos-uil moerasbos-uilen
verkleinwoord moerasbos-uiltje moerasbos-uiltjes

de moerasbos-uilm

  1. (vlinders) Acronicta strigosa   een nachtvlinder uit de familie Noctuidae, de uilen. De voorvleugellengte bedraagt tussen de 13 en 15 millimeter. De soort komt voor in heel Europa. De soort overwintert als pop. De moerasbos-uil heeft als waardplanten meidoorn en in mindere mate sleedoorn